Op Pinksteren hebben we een inzegening van ons huis gehouden om het na de verbouwing opnieuw aan God toe te wijden.
Voor onszelf is dit ook een nieuwe start, als een hernieuwing van onze geloften. We willen samen dit huis bewonen om God te zoeken, Hem te eren, in en met elkaar. We ontvangen de zegen om ook elkaar tot zegen te zijn, en om samen de zegen door te kunnen geven.
We kwamen samen in het kapittel waar de abdis, zr Martha, een korte inleiding uitsprak. Daarna zongen we het gezang Ubi caritas est vera, Deus ibi est. Waar waarachtige liefde heerst, daar is God tegenwoordig.
Er was een bijbels geïnspireerde smeeklitanie, door twee zusters gezongen, met steeds een acclamatie: Wij bidden U, verhoor ons.
Om Gods aanwezigheid onder ons allen.
Dat wij bewaard mogen blijven voor alle kwaad en onheil.
Dat dit huis voor ons, zoals Bethel voor Jacob, een huis van God mag zijn.
Dat zoals aan het huis van Zacheüs, aan dit huis redding geschonken mag worden.
Dat hier, zoals in het huis van Martha, Maria en Lazarus, zijn Woord beluisterd zal worden.
Dat, zoals bij de Emmaüsgangers, Christus ons begeleiden zal op de weg die we afleggen en het brood met ons breken.
Dat, zoals in het huis op de dag van Pinksteren, de Geest waaien zal en ons bezielen.
Dat er, zoals in de eerste christengemeente, onderlinge liefde mag heersen.
Dat het, zoals de tent van Abraham en Sara, een gastvrij huis mag zijn om vreemden te onthalen.
Dat vanuit dit huis de goede geur van Christus zich verspreiden zal in de geest van St. Benedictus.
Dat God, die ons deze woning schenkt, allen mag verhoren die op zoek zijn naar een veilige woning.
Dan een zegeningsgebed, door de abdis uitgesproken:
God, onze Vader, wees aanwezig bij uw dienaren die vandaag bij de inwijding van hun huis om uw zegen vragen. Wil dit huis reinigen en vrijwaren van alle duisternis, zonde en onheil. Laat ons ervaren dat Gij onze woning zijt op deze plaats en onze toevlucht in dit huis dat wij bewonen. Op voorspraak van Maria, de Moeder Gods, bidden wij: mogen wij U blijvend ontvangen als onze Gast totdat wij eens in de hemel in uw huis de plaats zullen vinden die voor ons bereid is door Jezus Christus, onze verrezen Heer.
De abdis kreeg wijwater aangereikt.
Ze besprenkelde de zusters in het kapittel.
Daarna trokken we gezamenlijk door het huis om de verschillende ruimtes in te zegenen.
Al lopend zongen we de gezangen die horen bij de waterwijding en enkele ‘trappsalmen’.
Keuken – refter – recreatiezaal
Abbatiaat – bibliotheek – kantoor kellenaarster
Atelier St. Jan – kleermakerij – wasserij
wooncellen van de zusters
ziekenafdeling – zitkamer – zorgcellen
kerkportaal – porterie – gastenhuis
winkelgang – sacristie.
Opnieuw in het kapittel verzameld besloten we de plechtigheid met een dankgebed en een laatste couplet van het gezang Ubi caritas.
In de recreatiezaal vierden we dit feestelijke gebeuren met een gezellig samenzijn met zelfgebakken pompoentaart.