In een Benedictijns klooster is de kerk de centrale ruimte. Het hart van de gemeenschap ligt in het gebed. De onderlinge liefde wordt gevoed door Gods liefde voor allen.
De kerk heeft echter een soort tegenhanger in de refter, waar de zusters of broeders samenkomen voor de maaltijd. Ook deze ruimte heeft een gewijd karakter: onder de maaltijden heerst er stilte (tijdens het ontbijt) of wordt er een boek of artikel voorgelezen. Voor we aan het souper beginnen luisteren we eerst naar een gedeelte uit de Regel van Benedictus. We luisteren dan ook naar de nieuwsberichten, en lezen uit ons Gedenkboek.
St. Benedictus ziet de mens als een totaliteit: geest en lichaam horen bijeen. God heeft in Christus mens willen worden, en wil dat ook in ons.
De refter is een stille en sobere ruimte. Op hoogfeesten wordt er echter altijd versierd. Eén van de zusters is creatief met bloemen en kaarsen, wat zorgt voor mooie accenten.
Met Kersmis en Pasen wordt de refter extra versierd. Dit jaar vormt het carré van onze tafels de achtergrond voor het complete kersttafereel: tegen de hoofdtafel is de stad afgebeeld waar Christus werd geboren, en aan het andere eind, onder het kruis, zien we het Kind, in doeken gewikkeld, met Maria en Jozef, en de os en de ezel. Aan weerszijden van de refter vinden we de andere getuigen van de blijde boodschap: herders, wijzen en engelen. En diverse figuranten, waardoor we beseffen: alles en ieder is welkom in het licht van Christus.