Aan het begin van de Advent gaf zr. Martha als devies voor het nieuwe jaar:
Al wat men verhoopt aan God toevertrouwen.
Het is een vers uit de Regel van Benedictus (RB 4, 41), genomen uit het hoofdstuk over de ‘werktuigen om goed te handelen’. Dit hoofdstuk bevat een lange lijst met korte aanwijzingen die ons dagelijks doen en laten betreffen. Manieren om ons geloof, ons christelijk engagement handen, hart en voeten te geven. Het is een soort spiegel die ons wordt voorgehouden. Herkennen we er ons eigen gezicht, onze levenshouding in?
Benedictus beschrijft het monniksleven hier als een ambacht, een kunst waarin de meester de leerling onderricht. Een goede meester is niet zozeer theoreticus, maar iemand die in de praktijk laat zien hoe een mooi werkstuk tot stand komt. Om de leerling op de goede weg te zetten geeft hij praktische aanwijzingen en hij stimuleert en bemoedigt. Zo doet ook Benedictus.
Aan wie intreedt stelt Benedictus de vraag of hij, zij, werkelijk God zoekt. Het is een vraag die zich steeds opnieuw stelt: zoek ik werkelijk God? De toekomst van God verwachten, verwachten dat God ons tegemoet komt, tegemoet gekomen is in Jezus Christus. Wat betekent dat vandaag voor mij?
Christus is reeds gekomen door de menswording, zoals we met Kerst vieren. Ook verwachten we nog zijn komst in heerlijkheid. Verleden en toekomst. Maar ook in de tussentijd is er zijn komst. De verborgen komst, in de geest, gebeurt vandaag, in het heden. Ons leven bevindt zich in het spanningsveld tussen de eerste en de laatste komst.
Christus klopt dagelijks aan onze deur. Hij klopt in zijn Woord wanneer we ons toeleggen op de lectio. Hij komt in de Eucharistie. Christus komt ons nabij in de zwakkere mens, de zieke, de vreemdeling. In de onverwachte vraag van mijn naaste. Op het onverwachte moment. Dat is het heden. In het heden mogen we leven uit de opstanding van Christus.
In ons dagelijks leven hopen en verwachten we vaak heel concrete dingen. Het devies vraagt ons om ons met onze hoop en verwachting telkens opnieuw aan God toe te vertrouwen. Ons door God laten bewerken, in God laten omvormen, naar zijn groet Toekomst. Bidden we dat we, elk van ons, ons leven daarnaar durven in te richten. Dat Gods toekomst ons verlangen ontmoet, ons verlangen scherpt, ons verlangen zuiver maakt.