Aan het begin van de Advent gaf de abdis, zuster Martha Verstraeten, een devies mee voor het komende kerkelijk jaar. Zij koos voor een zinsnede uit de Lofzang van Zacharias zoals die elke ochtend in de Lauden wordt gezongen.
St. Gregorius zegt in zijn levensverhaal van Benedictus dat die met zichzelf leefde onder Gods oog, in een leven van teruggetrokkenheid en gebed. Hij beleeft alles dat op hem afkomt in gebed, in gesprek met God. Zo kan hij de mensen tegemoet gaan met een ziel die wijd is geworden.
Een contemplatieve, schouwende, blik verruimt het hart, zodat de mens alles als het ware met Gods blik kan zien.
Daar ligt onze missie, onze opdracht als monialen: ons leven te leven onder Gods oog. Alles, maar dan ook alles in gebed voor Hem brengend, om zo in het dagdagelijkse leven te gaan staan, de mensen, de naasten, ook degene die voor mij op het eerste gezicht soms lastig is, zo tegemoet gaan dat we ook voor hem of haar de weg van de Heer bereiden. Zo gaat we de Heer tegemoet.
