Laten we blij zijn
en jubelen,
laten we Hem de eer geven
want de bruiloft van
het Lam is gekomen
en zijn bruid
staat klaar
Deze tekst uit het boek Openbaringen staat op de paaskaars van dit jaar.
Er is een duidelijke associatie met de Paasjubelzang waarmee de Paaswake opent. Dan bezingt de priester de kaars die gedurende de hele paastijd, en daarna telkens wanneer er een uitvaart wordt gevierd, verwijst naar het licht van de opgestane Heer.
De bruid, dat is de kerk die zich verheugd in de komst van de Bruidegom, Christus.
De versiering op de kaars maakt duidelijk dat hier ook het kerkgebouw wordt bedoeld, die gereed staat voor de eredienst.
De opmerkzame kerkganger herkent de ramen van het priesterkoor die op hun eigen manier verwijzen naar Christus als de opgaande Zon.
De afbeelding van het kruis op de ene zijde van de kaars, en van het lichaam van Christus aan de andere zijde is eveneens ‘geleend’ van een liturgisch voorwerp. De zusters zouden het dus kunnen herkennen. Maar voor velen bleef het een vraagteken tot het mysterie werd onthuld: beide afbeeldingen zijn ontleend aan het speciale processiekruis dat met Allerzielen voorop gaat naar het kerkhof. Door het jaar heen ligt het in een doos veilig opgeborgen in de sacristie.
De paaskaars biedt ons nu gelegenheid de afbeeldingen beter te bezien en te overwegen.
Centraal op het kruis – oorspronkelijk in relief uitgevoerd – staat het Lam Gods.
Op de vier armen de symbolen van de vier evangelisten: adelaar, rund, leeuw en mens.