Op zondag 24 april 2022 heeft zr Mirjam Hoogenbosch haar plechtige professie afgelegd in onze gemeenschap.
Voor haar was dit een vervolgstap op haar weg in het religieuze leven: voor haar intrede in de Onze Lieve Vrouwe Abdij was zij kannunikes van het Heilig Graf in de priorij Emmaüs in Maarssen, dat gesloten werd in 2017. Omdat het einde van deze gemeenschap voor zr Mirjam niet het einde betekende van haar roeping sloot ze zich aan bij een gemeenschap waar ze herkenning en verwantschap ervoer om haar weg te vervolgen en verdiepen.
Op deze 2e paaszondag vierden we de bevestiging van haar keuze voor Christus en haar definitieve verbintenis met onze gemeenschap.
Terwijl de kannunikessen leven volgens de Regel van de H. Augustinus betekent de nieuwe stap een leven onder de Regel van de H. Benedictus, als moniale. Als teken ontving ze de kovel, het gebedskleed dat monniken en monialen dragen voor het gebed.

professie 24 april 2022
Voorganger in de viering was br. Henry Vesseur, abt van de St. Willibrordsabdij te Doetinchem.
We mochten deze plechtigheid vieren in aanwezigheid van de overste van de Kannunikessen van het H. Graf te Male, familie en vrienden van zr Mirjam, en van gasten, voorgangers en kennissen van onze gemeenschap.
Uit het wijdingsgebed:
Zend dan, Heer, uw heilige Geest over onze zuster
als uw vuur in haar ziel,
uw stem in haar hart.
Bestendig in haar een zuivere ontvankelijkheid
voor de werking van uw Trooster,
een voortdurende bereidheid om uw wil te doen,
een onvermoeibare volharding op de weg
die zij als de uwe erkend heeft.
Geef haar het oor van een leerling
om uw woord te verstaan
en vervul de stilte van haar afzondering
met uw weldadige aanwezigheid.
Wek in haar de smaak voor de dingen die van boven zijn om U alleen te begeren
als het onvergankelijk loon
voor haar inspanning.
Laat de innerlijke vrede haar kracht zijn,
het gebed de desem van haar leven.
Schenk haar een oprechte liefde voor haar zusters
en een diep besef van haar opdracht in uw Kerk.
Wil met haar het offer van uw Zoon genadig aanvaarden,
en doe haar de vreugde kennen
van een onbaatzuchtige zelfgave,
Gij, minnaar der mensen, bron van alle goedheid,
Die met uw Zoon en de heilige Geest
leeft en heerst in eeuwigheid.
Uit de homilie, gehouden door abt Henry:
Toen Jezus aan zijn leerlingen verscheen “toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde” , als een identiteitsbewijs. De Verrezene was dezelfde als de Gekruisigde. Ook in zijn verheerlijkt lichaam zijn de sporen van zijn aardse bestaan, van zijn lijden en dood, herkenbaar. Jezus is de mensgeworden Zoon van God, die in alles aan ons gelijk is geworden. In Christus’ verrijzenis en verheerlijking is ons menszijn, in al zijn geschondenheid, nu reeds met God verenigd.
Vanaf het begin van de evangelieverkondiging is dan ook de helende kracht van Christus werkzaam onder de mensen. Thomas werd genezen van zijn twijfel bij het zien van de handen en de zijde van Jezus. En “door de handen van de apostelen geschiedden er vele wondertekenen onder het volk […] Men bracht zelfs de zieken op straat […] en allen werden genezen.”
Andersom mogen we ook zeggen dat wij in ons lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan het lijden van Christus. De wonden die het leven in ons geslagen heeft, de pijn die we te dragen hebben, de littekens die we in ons bestaan hebben opgelopen, dat alles maakt deel uit van het verrezen lichaam van Christus. Ze zijn evenzeer een manifestatie van het feit dat Christus ons leven is.
De apostel Paulus leert ons dat het leven van Christus-in-ons de vrucht is van onze deelname aan het Pasen van de Heer. “Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God.” Als Christus ons leven is, als zijn leven ons vervult, dan voltrekt zich in ons ook een sterven. Een ont-lediging, een leeg-worden van dat wat ons aan het aardse hecht. Het is de weg van de nederigheid zoals sint Benedictus die in de Regel beschrijft. Wij mensen hechten ons aan datgene wat we zeker menen te weten, wat ons veiligheid lijkt te bieden. De apostelen waren na de schok van Jezus’ dood in zekere zin gehecht aan de angst en aan hun eigen overtuiging. Ze vielen terug in oude houdingen. Ze verschansten zich, bouwden een muur rondom zich. Maar Jezus doorbreekt al onze afweermechanismen. Hij nodigt ons uit om te worden als het lege graf waarvan de steen is weggerold: een ruimte die Hij kan vullen met zijn leven, met zijn vrede.
Dierbare zuster Mirjam, ook uw leven is een Paasleven. Door uw professie deelt u in het mysterie van Christus. De kovel die u gaat ontvangen is tegelijk symbool van uw sterven aan de wereld als van uw nieuwe leven in Christus. Sint Benedictus roept degene die goede dagen wenst te zien, op om de vrede te zoeken en die na te jagen door niets te stellen boven de liefde van Christus. De verrezen Christus biedt u zijn vrede en neemt u op in zijn gemeenschap. Déze gemeenschap, in al haar broosheid, die tegelijk lichaam van Christus is. Moge de belijdenis van de apostel Thomas ook de uwe zijn: “Mijn Heer en mijn God.”