Elk jaar geeft de abdis ons bij het begin van de Advent een devies voor het nieuwe jaar. Dit jaar is dat: Vacare Deo: ruimte maken voor God.
Als we zeggen: ‘er komt veel op ons af’, dan bedoelen we doorgaans, dat we het druk hebben, dat ons hoofd en onze gedachten gevuld zijn. Als we die woorden in de mond nemen denken we meestal niet meteen aan iets wat van Godswege op ons af komt, maar aan de drukte van het dagelijks leven. Toch richten we ons elk jaar op wat op ons afkomt, wat op ons toekomt. Mens-zijn is zichzelf niet genoeg zijn, onderweg zijn, verlangen, weet hebben van een Stem die roept. Iemand die ons verlangen te buiten gaat, misschien zelfs inbreekt in ons verlangen.
Maria is een geroepene. Ze roept niet, maar wordt geroepen. Zij heeft de diepe ervaring dat haar bestemming niet bij haarzelf begint, maar bij de Ander. Dit moet aan een heel diep verlangen in haar hebben geraakt. Dat ze zich voor haar toekomst door de Ander, door God laat bepalen. Het grote wonder is dat Gods Woord de vrijheid van Maria niet wegneemt, maar dat ze die vrijheid juist opwekt. De vrijheid om op Gods roep in te gaan – of niet. Door haar Fiat geeft ze Gods Woord letterlijk de ruimte.
De weg van Maria is in zekere zin de weg van elke christen.
Gods Woord de ruimte geven.
Hoe doen we dat, hoe maken we ruimte voor God in ons leven?
Ruimte maken voor God; dat is vooral door Hem te verwachten.
Er verwachten is: hoe dan ook in ons eigen denken, in ons eigen leven ruimte open houden.
Vrije ruimte, vrije tijd. In het dagelijks leven komt er veel op ons af. Het lijkt of we maar weinig vrije ruimte hebben. Toch is onze toewijding als gelovige wezenlijk ruimte maken voor God in ons leven, ons hart, onze ziel. Ons leven op Hem richten. Dat vraagt een vrijheid, een ruimte van hart.
Dat is niet hetzelfde als ‘tijd voor mezelf’. Die is soms ook nodig, maar dat is iets anders. Vrijheid is niet hetzelfde als vrije tijd. Vrije tijd kan op vele manieren gebruikt worden. Sint Benedictus waarschuwt zelfs, dat tijd geen ‘lege tijd’ moet worden: ledigheid is een vijand van de ziel. Vrijheid, ruimte van hart om het oor van ons hart naar God te richten, dat vraagt een vrij zijn van, maar vooral: vrij zijn vóór. Dat vrij zijn heeft vele gestalten, die in zekere mate persoonlijk van kleur zijn. Gods Woord kent vele kanalen om ons te bereiken.
Maria is daar het voorbeeld van. Ze was leeg. Niet vol van zichzelf, maar leeg. Ze had ruimte voor God. Met haar Fiat – laat het gebeuren – maakt ze ruimte, kan ze vervuld worden van de heilige Geest. Zo kon het Woord van God mens worden.
Met het devies Vacare Deo worden we uitgenodigd om attent te blijven op het komen van God. Ieder van ons heeft een eigen manier om het vrij zijn voor God te kunnen oefenen. Eigen plekken waar de onderstroom aan de dag kan komen, waar we het wenken van Gods Geest, dat onze weg begeleidt, kunnen toelaten. Zodat we bij alles wat op ons af komt, ons hart vrij kunnen geven aan Hem.